Buitengewoon bewegingsonderwijs
Buitengymzaal in Amsterdam
Buitengym: de tijd is er rijp voor
Buiten gymmen: voor leerlingen van kindcentrum De Leertuin in Amsterdam is het inmiddels hartstikke normaal. Welke rol speelde de gemeente bij de realisatie van de Buitengymzaal? En hoe vindt de vakdocent LO deze gymvoorziening? Grethil Post (gemeente Amsterdam) en Evert Prins (kindcentrum De Leertuin) delen hun ervaringen.
Tijdelijk schoolgebouw
Scholen ontwerpen in principe zelf hun huisvesting en gymvoorzieningen. Toch heeft de gemeente Amsterdam een grote rol gespeeld bij de realisatie van de Buitengymzaal bij KC De Leertuin. Grethil Post vertelt: ‘Vanuit mijn functie bij de afdeling Maatschappelijke Voorzieningen sprak ik veel mensen die de huisvesting van PO-scholen verzorgen. Ik vertelde over nieuwe concepten voor het faciliteren van bewegingsonderwijs, zoals de Buitengymzaal. Toen een van hen een tijdelijk schoolgebouw mocht bouwen, kwam hij erop terug: kunnen we over de Buitengymzaal praten? Later vroegen ook het schoolbestuur en de directie ons om mee te denken. Uiteindelijk is besloten om bij het tijdelijke schoolgebouw deze buitenvoorziening te maken. Als pilot, voor een jaar of tien.’
Veranderende onderwijswereld
Waarom was de Buitengymzaal voor de gemeente een interessante optie? ‘De wereld van het bewegingsonderwijs verandert, je moet mee veranderen,’ vertelt Grethil. ‘Hoe sluiten we bijvoorbeeld aan op de verrijkte of dynamische schooldag? Bovendien kán er tegenwoordig ook veel meer.’ Daarnaast is de gemeente Amsterdam veel bezig met de vraag: hoe stimuleer je bewegen in én om school? ‘Ik onderscheid daarbij drie pijlers: leren bewegen, voldoende bewegen en plezier hebben in bewegen. Het leren bewegen ligt in handen van de gymdocent en moet plaatsvinden tijdens de les. De eerste voorwaarde aan de Buitengymzaal was daarom: er moet altijd volwaardig bewegingsonderwijs mogelijk zijn. Daar is het ontwerp dan ook op afgestemd.’
Brede opgaven
Bovendien sta je als gemeente ook voor andere opgaven dan goed bewegingsonderwijs. ‘Hoe sluiten we bijvoorbeeld aan bij de sportparticipatie anno 2023? Zo beoefenen Amsterdammers steeds meer vormen van ongeorganiseerde sport; dat willen we faciliteren. Een Buitengymzaal biedt mogelijkheden voor bijvoorbeeld bootcamps en urban sports.’ De gemeente vindt het bovendien belangrijk om in de openbare ruimte uit te dagen tot bewegen. ‘Zeker in zo’n verdichtende stad als Amsterdam is het mooi om op diverse plekken een concept als de Buitengymzaal in te zetten. Helemaal in buurten waar weinig wordt bewogen of waar, zoals in de buurt van deze school, steeds meer woningen komen.’
Multifunctioneel
Voor gemeenten is die multifunctionele inzetbaarheid van de Buitengymzaal dus interessant, maar daarbij draait het om méér dan beweegstimulering. Grethil: ‘Bij de keuze voor accommodaties kun je ook kijken hoe je daarmee aansluit bij de wensen van de sector kunst en cultuur: is de ruimte ook geschikt voor dansgezelschappen, theatergroepen of kunstactiviteiten? En denk aan de gezondheidszorg: wellicht kan een fysiopraktijk gebruikmaken van een Buitengymzaal. Gelukkig komen er steeds meer voorbeelden van het multifunctionele gebruik van zulke faciliteiten. Daardoor krijgen mensen een ander beeld van wat een gymzaal kan zijn en kan betekenen voor een ‘vitale stad’. De tijd is er rijp voor.’
Schuttingen afbreken
Multifunctionele faciliteiten: dat vraagt vanuit gemeentelijk perspectief óók om domeinoverstijgend denken. ‘We moeten de schuttinkjes tussen afdelingen afbreken,’ vindt Grethil. ‘Zet in op samenwerkingen tussen afdelingen zoals sport, onderwijshuisvesting, kunst & cultuur, zorg en welzijn.’ De kracht schuilt volgens haar in het uitwisselen en bundelen van ideeën. ‘Zo profiteren verschillende domeinen van multifunctionele voorzieningen, ontstaat er ruimte voor innovaties én benut je de beschikbare ruimte en middelen optimaal.’
Van kennis naar innovatie
Volgens Grethil moet je de gebaande paden durven verlaten – en daarbij helpt het om inhoudelijke kennis in huis te hebben of halen. ‘Zo komen een collega en ik oorspronkelijk uit de wereld van lichamelijke opvoeding en sport en bewegen. Inhoudelijke kennis helpt om te onderzoeken: kunnen we het ook anders doen? Of het nu gaat om bewegingsonderwijs, sportparticipatie of accommodatiebeleid. Door vervolgens pilots op te zetten en te evalueren, jaag je innovatie aan.’ Dat gezegd hebbende: je moet volgens haar wel kritisch blijven. ‘Ik zie dit soort concepten als een verrijking. Het hoeft niet overal in de stad; het is mooi om verschillende accommodaties voor bewegingsonderwijs aan te kunnen bieden. En je moet als gemeente goed kijken: wat past waar? Iets als de Buitengymzaal moet ook passen in een wijk en de betreffende sportcontext. Je moet het echt doen vanuit een intrinsieke motivatie om verschillende mogelijkheden voor bewegen en sport aan te bieden.’
Buiten lesgeven
Hoe ervaart de vakdocent van De Leertuin de Buitengymzaal zélf eigenlijk? Evert Prins vertelt: ‘De stellage is ideaal. Je kunt er veel mee doen. Ook de ondergrond is prettig en de toestellen zijn goed te gebruiken.’ Wel moest hij wennen aan het buiten lesgeven. ‘Ik was mijn ruimtelijke oriëntatie even kwijt. Na dertig jaar binnen lesgeven weet ik in een zaal blind waar ik sta, loop ik automatisch mijn rondjes. Maar buiten stond ik soms bijvoorbeeld met mijn rug naar het spel – en dat mag niet. Als leerkracht moet je dus nadenken over hoe je je positioneert.’
Creatieve mindset
Vraagt buiten gymmen meer creativiteit? ‘Nee, als gymleraar heb je altijd een creatieve mindset nodig,’ vindt Evert. ‘Maar sommige dingen moet je wel anders doen. Binnen gebruik ik bijvoorbeeld banken om bij de trampoline een schuine landingsmat te maken, en buiten heb ik geen banken. Dan gebruik ik schuimrubberen blokken of stapels matten. Voor vrijwel alles heb je simpele oplossingen.’
Buiten leren bewegen
Buiten kun je prima conform de kerndoelen en leerlijnen lesgeven, merkt hij. ‘Het leren bewegen staat centraal. Daarbinnen maak je haalbare doelen. Dat lukt buiten net zo goed.’ Naast vaardigheden vindt hij ook beweegplezier belangrijk. ‘Ik wil dat ze merken dat bewegen leuk is, zodat ze het later blijven doen. En ze moeten met verschillende sporten kennismaken. Buiten kan dat prima.’ Wel geeft hij als tip mee om in de ontwerpfase goed na te denken over de positionering van de Buitengymzaal. ‘Bij ons loopt het pad naar het schoolgebouw tussen het ringenstel en speelveldje door. Je kunt beter het pad langszij plaatsen.’ Bovendien overlapt de Buitengymzaal deels met de buitenspeelplaats. ‘Dan moet je met je collega’s goede afspraken maken: wie is wanneer waar. Het werkt beter als de gymzaal gemakkelijk en duidelijk te scheiden is van het plein.’
Drie lagen fleece
Tot slot: hoe zit het met het weer? ‘Ik ben atletiekleraar geweest en ben het gewend rekening te houden met weer. Je moet bijvoorbeeld geen uitleg geven als leerlingen in de zon kijken. Maar dat ontdek je snel genoeg.’ Verder kom je met wat creativiteit een heel eind. ‘Hang een schaduwdoek op, die kan ook als droge plek fungeren. En als het waait is een windbreker handig voor een rustig instructieplekje.’ De kou slaat hij af met een oude klassieker: ‘Ik draag nu vier laagjes. Eén tennisshirt en drie lagen fleece.’ Tot slot: je moet wel een binnen-alternatief hebben voor als het echt niet anders kan. ‘Ik gebruik dan ons kleine speelzaaltje: zet een tafeltennistafel neer, doe wat kleine spelletjes. Niet ideaal, maar gelukkig is het niet vaak nodig.’ En juist dát is volgens hem ook het allergrootste voordeel: ‘Je bent veel buiten. Dat is gewoon leuk.’