Optimaleren van inrichtingen sportaccomodaties

In deel 1 van dit tweeluik hebben we twee belangrijke pijlers uit het nieuwe curriculum voor sport en bewegen beschreven. De conclusie: om optimaal invulling te kunnen geven aan het nieuwe curriculum is een optimalisatie nodig van de inrichting van sportaccommodaties. In dit tweede artikel verkennen we hoe we daarmee aan de slag kunnen.

Vraag een willekeurige vakdocent naar zijn of haar ideale sportaccommodatie en er komen veel elementen voorbij die in de huidige sportaccommodaties ontbreken. Dat gaat van digitale en interactieve hulpmiddelen tot luchtgevulde elementen en van survivalaanbod tot multifunctionele ankerpunten. De uitgangspunten van het nieuwe curriculum leiden ongetwijfeld tot een nog langere lijst van inrichtingswensen om optimaal aan te kunnen sluiten op ontwikkelingen in de beweegcultuur.

Aansluiten op trends: hoe ver moet je gaan?

Hoeveel trends worden uiteindelijk een vast onderdeel van het beweegaanbod? Moet je dan elke beweegtrend aan kunnen bieden in de lessen bewegingsonderwijs? Gaat dat niet wat ver? Nee, want we leiden leerlingen van nu op om vandaag actief te zijn in hun omgeving waarin alle trends voorbij komen. Je kunt je wel de vraag stellen of al deze trends standaard onderdeel moeten worden van de inrichting van een sportaccommodatie. Het is goed om na te denken over hoe je meer flexibiliteit en mobiliteit in de inrichting kunt krijgen zodat er blijvend aangesloten kan worden op ontwikkelingen in de beweegcultuur.

Knelpunten bij vernieuwing
Een complicerende factor bij het doorvoeren van vernieuwing zit vaak in financiële en bouwkundige aspecten:

Financieel

  • de overheid bepaalt jaarlijks de bedragen voor het onderwijsleerpakket en de materiële instandhouding van sportinventaris. Deze blijven al jaren achter bij de ontwikkelingen in de markt. Zo is een groot verschil ontstaan tussen ‘de VNG-bedragen’ vanuit de overheid en de bedragen uit de basisinventarislijst die de KVLO heeft opgesteld;
  • de afschrijftermijnen die gelden voor met name vaste toestellen zijn lang; een klimrek wordt afgeschreven in 20 jaar en een rekstokinstallatie in 25 jaar. Dat staat snel reageren op veranderingen in de beweegcultuur in de weg.

Bouwkundig

  • in oudere sportaccommodaties zijn plafondbalken berekend op ringenzwaaien. Dat staat het bouwen van verhoogde vlakken of survivalbanen in de weg. En de vloeren zijn lang niet altijd sterk genoeg om slackline-situaties veilig af te spannen.
  • de toestelberging is niet meegegroeid met de hoeveelheid inventaris die er in op geborgen moet worden. Er worden wel slimme oplossingen bedacht als de ‘rolberging’ maar uiteindelijk zullen bergingen groter moeten worden om de materialen voor alle gebruikersgroepen goed te kunnen bergen.

Om vernieuwing écht een kans te geven zullen we aan de slag moeten met die complicerende factoren.

Kaatsheuvel

Oproep aan VSG en VNG

Ga in gesprek om te komen tot een herziening van de bedragen die beschikbaar komen vanuit de overheid voor de bouw/inrichting/instandhouding van sportaccommodaties. De bedragen die nu vanuit de VNG beschikbaar komen, zijn echt te laag om goed invulling te geven aan eigentijds kwalitatief bewegingsonderwijs. De financiële inhaalslag die in 2019 jaar gemaakt is, is een druppel op een gloeiende plaat.

Ook al is de VSG er voor de ‘sport’ het is ook in hun belang dat er goed bewegingsonderwijs verzorgd wordt, dat bevordert de doorstroom naar verenigingen. Bovendien maken veel sportverenigingen gebruik van binnensportaccommodaties en lopen tegen dezelfde problematiek aan als het onderwijs.

Oproep aan ministeries van VWS en OCW

En als er dan toch gesproken en gelobbyd wordt; zet de ambtenaren van VWS en OCW om de tafel en daag ze uit te komen tot een gezamenlijke bekostiging van ‘bewegen’, werk de businesscase uit om aantoonbaar te maken dat investeren in bewegen en bewegingsonderwijs een preventieve werking heeft en de zorgkosten op termijn beperkt. En denk na over een andere afschrijvingssystematiek die vernieuwing ondersteunt in plaats van afremt. Want het is te makkelijk om alles bij het oude te laten maar wel te verwachten dat de jeugd meer gaat bewegen.

Geen verandering zonder onderbouwing
Er ligt niet alleen een opdracht bij de overheid, ook scholen en vaksecties moeten aan de slag. Aanpassing van de inrichting van sportaccommodaties vraagt om visie en onderbouwing. Over de visie vanuit het onderwijs is al goed nagedacht door het ontwikkelteam Bewegen en Sport. Dat vraagt een vertaalslag naar school- en vakwerkplannen door secties LO. Daarin wordt zichtbaar welke verandering zij nodig hebben op inventarisgebied om optimaal invulling te geven aan de doelen voor bewegingsonderwijs. Denk daarbij ook buiten gebaande kaders: moeten alle activiteiten in de sportaccommodatie plaatsvinden of zijn ook andere ruimten in en om school inzetbaar? Moet je alle materialen permanent in de accommodatie hebben of kan dat ook periodiek? Kun je door de inzet van technologie inventarisvraagstukken oplossen? Uiteindelijk komt er een wensenlijst die ‘op geld’ gezet kan worden.

Fasering
Alle wensen om de accommodatie beter aan te laten sluiten op intenties van het nieuwe curriculum leveren ongetwijfeld een hoger bedrag op dan vanuit de standaardbudgettering beschikbaar is. Ga als school, vaksectie, eigenaar van de accommodatie met elkaar in overleg hoe de gewenste aanpassingen gefaseerd doorgevoerd kunnen worden. Ja, dat kost vaak meer tijd dan secties LO wensen en ja, dat vraagt misschien wel om het doorbreken van de vaak verkokerde financiering. Het is een gezamenlijke uitdaging om een plan te maken dat recht doet aan het belang van eigentijds en toekomstgericht bewegingsonderwijs en de ambitie om meer kinderen in beweging te krijgen.

‘Een leven lang met plezier bewegen’ is de missie van het leergebied Bewegen & Sport. Hoe mooi zou het zijn als we daar als vakwereld, overheid en bedrijfsleven samen écht invulling aan gaan geven. Kom maar op, wij zijn er klaar voor!

Meer weten?

Erik helpt je graag!

_201909_Nijha-291